Wijzigingen aanbrengen aan de toestand van pakketten, zoals in het vorige onderdeel beschreven werd, beïnvloedt niet wat op uw systeem geïnstalleerd staat. Dit betekent dat u de toestand van pakketten kunt bijstellen zonder dat er iets aan uw systeem verandert, totdat u tevreden bent met wat u ziet. Als dat het geval is, kunt u de wijzigingen “toepassen” door het installeren en verwijderen van pakketten effectief uit te voeren.[8]
Om uw wijzigingen toe te passen, gebruikt u het commando g). Dit commando selecteren zal tot gevolg hebben dat u een scherm met een voorafbeelding te zien krijgt met de beschrijving van de veranderingen die uitgevoerd zullen worden. Dit scherm is niet meer dan een pakketlijst en u kunt de pakketten manipuleren (bijvoorbeeld ongewenste verwijderingen annuleren) op dezelfde wijze als dit bij de centrale lijst het geval was.
→ (Als u klaar bent, kunt u q) gebruiken om de installatie te annuleren of → (g) om voort te gaan. aptitude zal alle bestanden die opgehaald moeten worden downloaden en u dan vragen of de installatie voortgezet moet worden. Indien u “Doorgaan” selecteert, zal begonnen worden met de installaties en de verwijderingen.
→ (
Pakketten die door aptitude opgehaald worden, worden in een cache-map
geplaatst (gewoonlijk /var/cache/apt/archives
). Normaal
gezien worden ze voor altijd in die map achtergelaten. Om alle bestanden uit
die map te wissen, gebruikt u → . Om enkel die bestanden te
verwijderen die niet langer gedownload kunnen worden (d.w.z. verouderde
pakketten), moet u → gebruiken.
[8] Hiernaar wordt soms verwezen met het begrip “installatieoperatie”, ook al kan het zijn dat u niet enkel pakketten installeert, maar er ook opwaardeert of verwijdert.